Millennials over seks

Vier jonge vrouwen schreven drie non-fictieboeken over seks.

Seks is iets wat je doet. Je seksualiteit daarentegen zegt iets over wie je bent. Recent verschenen drie Nederlandstalige boeken over precies die definitie van seksualiteit, geschreven door jonge vrouwen: Vuile lakens van de Vlaamse Anaïs Van Ertvelde (1988) en Heleen Debruyne (1988), Seks voor iedereen van Arjet Borger (1982) en Soms is liefde dit van Daan Borrel (1990).

Van de drie is Vuile lakens het meest ambitieus. Aan de hand van talloze boeken en artikelen (variërend van historisch tot literair), gesprekken, eigen observaties en eigen ervaringen snijden Van Ertvelde en Debruyne onderwerpen aan als seksuele voorlichting, schoonheidsidealen, schaamte en monogamie, altijd met hun eigen beleving als vertrekpunt. Ook het startpunt van Soms is liefde dit is persoonlijk; Borrel laat een veelheid aan kwesties opbloeien uit een affaire die één kus duurde. Haar boek, geschreven als een brief aan haar geliefde, pingpongt heen en weer tussen verhalen van vrienden, boeken en artikelen, het liefdesleven van haar oma, haar eigen belevenissen en gedachten maar ook het taoïsme en de tantra. In Seks voor iedereen gumt Borger, opgeleid als gezondheidswetenschapper, zichzelf echter helemaal uit. In haar betoog focust ze op een enkel onderwerp: seksuele gezondheid, en hoe die te bevorderen.

Vuile lakens en Soms is liefde dit lijken het meest op elkaar. De schrijvers neigen naar dezelfde smaak en dezelfde ideeën. Ze halen dezelfde bronnen aan en quoten zelfs elkaar. Ook schreven ze hun boeken als een expliciet niet-volledig maar toch breed uitwaaierend onderzoek naar all things sex, zeg maar vanuit de navel de wereld in. Die opzet impliceert dat de schrijvers vragen stellen waarop ze het antwoord willen weten. In tegenstelling tot Seks voor iedereen, dat er nadrukkelijk op uit is om te overtuigen, zouden Van Ertvelde en Debruyne en Borrel nieuwsgierig moeten zijn naar de uitkomst van hun onderzoek. Toch lijken ze meer geïnteresseerd in het bevestigen van wat ze al dachten. Hun boeken hebben iets ostentatiefs. De schrijvers provoceren en koketteren.  

‘”Een seksboek? Waarom?” Die vraag krijgen we vaak naar ons hoofd geslingerd. Want wat zou er in godsnaam nog over seks gezegd moeten worden? We zijn sinds de seksuele revolutie toch bevrijd? Is seks niet al overal?’ Al in de eerste zinnen van Vuile lakens zetten Van Ertvelde en Debruyne hun stekels op. Ze vervolgen: seks is dan wel alomtegenwoordig, toch wordt er niet écht over seks gepraat. We zijn niet écht vrij om te doen en te bespreken wat we willen. In de inleiding van hun boek verdedigen de schrijvers het boek zelf, een onzichtbare criticaster van repliek dienend. Als lezer word je daarmee in de rol geduwd van de ongelovige, de onwetende. Jij bent de wijsneus die vraagt: ‘Een seksboek? Waarom?’ Van Ertvelde en Debruyne vertellen dat ze de lezer bewust willen maken van de manier waarop onze verlangens constant worden beïnvloed. Dus weerleggen ze aannames, bespreken ze taboes en schorten ze vooroordelen op. Tegen al wat normatief is zetten ze zich af en wat afwijkt heeft hun interesse. Maar de aversie van kaders is natuurlijk een kader op zich.

            Daan Borrel kuste met een man die niet haar geliefde was. Het was het startpunt voor Soms is liefde dit, volgens de achterflap een “zelfbevragend relaas”. Een van de vragen die Borrel zichzelf stelt gaat over de discrepantie tussen denken en voelen. Ik citeer weer de achterflap: ‘Is het de geest of het lichaam dat verlangens creëert?’ Ze draait om het antwoord heen. Of, wat je ook kan zeggen: ze tast verschillende ideeën af. Het ene moment poneert ze dat er in het gat dat gaapt tussen hoofd en lijf nog iets anders staat: een keuze. Dat je iets voelt, betekent nog niet dat je ernaar hoeft te handelen. Het volgende moment pleit ze juist voor handelen naar wat je voelt.

In Vuile lakens halen de schrijvers een onderzoek aan waaruit blijkt dat vrouwen, in tegenstelling tot mannen, niet goed weten wanneer hun lichaam opgewonden is: het hoofd weet niet van het lijf. De schrijvers pleiten ervoor dat “verlangen en vagina één worden”. Maar waarom eigenlijk? Onze “prestatiemaatschappij”, stelt Borrel, is niet alleen verantwoordelijk voor onze burn-outs maar ook voor een massale sekskramp. Maar zowel Vuile lakens als Soms is liefde dit werken vrolijk aan de druk mee door bijvoorbeeld te blijven hameren op het belang van het vrouwelijk orgasme. Waarom precies? Ieders verlangen steekt anders in elkaar, sussen de schrijvers regelmatig. Toch ontkomen ze er niet aan dat ze een bepaald ideaalbeeld pushen: een ongebonden vrouw die zo hitsig is als de man. Die masturbeert, porno kijkt en volop experimenteert.

Ook Arjet Borger constateert in Seks voor iedereen dat we in Nederland minder vrij over seks spreken dan we zelf denken. Ook zij ziet dat we worden beperkt door grenzen waarvan we ons niet eens bewust zijn. Maar de grenzen die zij bedoelt zijn van een heel andere orde dan het taboe op vrouwelijke lust of – ik noem maar wat – anale seks. Voordat Borger tot haar conclusie komt, legt ze de bouwstenen van haar pleidooi op tafel. Een voor een, op precieze en trefzekere wijze, behandelt ze de begrippen en spelers die relevant zijn voor het punt dat ze wil maken. Dat is soms saai – voordat ze uitlegt hoe de Nederlandse overheid seksuele gezondheid bevordert, legt ze uit wat seksuele gezondheid is, maar niet voordat ze heeft uitgelegd wat gezondheid is – maar uiteindelijk betaalt het zich uit. Als ze haar punt maakt, overtuigt ze. Een van de dingen die Borger uitlegt, is het verschil tussen seksuele vrijheid en seksuele gezondheid. Seksuele vrijheid betekent dat je de mogelijkheid hebt om zelf je seksualiteit in te vullen. Seksuele gezondheid gaat echter niet zozeer over het maken van eigen keuzes als wel om het maken van veilige keuzes. Seksuele vrijheid zou je nooit voor een ander mogen invullen, maar als het gaat om seksuele gezondheid dan kan je wel degelijk een suggestie doen voor wat de meest veilige invulling is van je seksualiteit.

Voor moralisme zijn we in Nederland allergisch. Van moralisme krijgen we jeuk. Moralisme is tuttig, preuts. Conservatief. Moralisme riekt naar de verstikkende jaren voordat we in de jaren 60 de kaders doorbraken die onze seksualiteit afbakenden. Nu vieren we de seksuele vrijheid als het paradepaardje van de vrijheid zelf. Maar hoe zien we die seksuele vrijheid dan? Staat die meestal niet gelijk aan het recht om rond te neuken? Wie aan dat recht tornt, is benepen. Wie oppert dat rondneuken misschien niet de meest veilige of gezonde keuze is, is kleingeestig. Een vijand van vrijheid. Maar vernauw je op die manier niet opnieuw de denkkaders rond seksualiteit?

In 2017 wordt het onderzoek ‘Seks onder je 25e’ gepresenteerd. Een vertegenwoordiger van Rutgers, de stichting achter het onderzoek, opent met de belangrijkste uitkomst: de leeftijd waarop Nederlanders voor het eerst seks hebben, is omhoog gegaan. De man vervolgt: ‘Maar gelukkig is er ook nog goed nieuws.’ Geintje natuurlijk. De zaal lacht. Het is precies die toon, de toon van iemand die vol is van zijn eigen progressiviteit, die ik teruglees in Vuile lakens en Soms is liefde dit. Onze angst voor betutteling (is er iets Nederlandser dan ons dedain voor betutteling?) heeft als direct gevolg dat we een losse seksuele moraal aanhangen, en zelfs opdringen. In Seks voor iedereen stelt Borger het onomwonden: promiscue gedrag is simpelweg niet de meest gezonde invulling van je seksualiteit.

            Ik merkte dat ik het zelf ook dacht, halverwege Seks voor iedereen: Hè, wat conservatief. Borger komt tot de volgende conclusie: Willen we seksuele gezondheid bevorderen, dan moeten we promiscue gedrag ontmoedigen. Dan moeten we seks op jonge leedtijd afraden en monogame relaties aanraden. En ja, dat is moraliserend. Borger vraagt zich af: ‘Is eigenlijk niet al het werk van de gezondheidsbevorderaar moraliserend? [-] Elke gezondheidsbevorderaar vertelt hoe het een beter is dan het ander.’ Met de slogan ‘Smeren, kleren en weren’ communiceert de KWF Kankerbestrijding drie verschillende manieren waarop je huidkanker kan voorkomen. Vinden we dat betuttelend? Maar wie bijvoorbeeld kritiek uit op De Dokter Corrie Show, het Schooltv-programma dat op ongezouten wijze seksuele voorlichting geeft aan basisschoolkinderen, moet niet moeilijk doen. Toen het Comité Bezorgde Ouders in 2013 een petitie startte om het programma uit het Schooltv-weekjournaal te laten halen, liet Sander Dekker, staatssecretaris van Onderwijs, weten dat hij het programma “best grappig” vindt. Op de inhoudelijke bezwaren werd niet ingegaan.

Met voelbaar genoegen schrijven Van Ertvelde en Debruyne over hun “kutten”: “bloedende kutten”, “vochtige kutten”, “spuitende kutten”. Zowel zij als Borrel schrijven over de clitoris, die er heus heel anders uitziet dan we dachten. Hun toon is nooit agressief of betweterig maar het is evident dat ze genoegen scheppen in het idee dat wat ze schrijven vernieuwend of aanstootgevend zouden zijn. Ze halen Maggie Nelsons De argonauten en Simone van Saarloos’ Het monogame drama aan; boeken die de grenzen van seksualiteit, gender en relaties verruimen. Maar zo vooruitstrevend of taboedoorbrekend als Nelson of Van Saarloos zijn de schrijvers van Vuile lakens en Soms is liefde dit niet. Dan is Seks voor iedereen, dat bescheiden en heldere betoog, vernieuwender. Borger is er niet op uit om te morrelen aan bestaande kaders. In plaats daarvan pleit ze ervoor om jongeren te laten nadenken over hun eigen kaders. Om met ze te praten over de waarde die ze zelf willen toekennen aan seks.

Er kleeft iets aan Vuile lakens en Soms is liefde dit wat ik niet anders kan omschrijven dan hip. Van hun referenties – alles tussen Beyoncé en Berlijn – tot het “hedendaags” uit de ondertitel van Vuile lakens (‘Een hedendaagse visie op seksualiteit’); uit alles blijkt dat de schrijvers niet alleen voor zichzelf spreken maar voor millennials in het algemeen. Ze laten zien wat nú speelt en wijzen vooruit op waar we naartoe gaan. Maar de bedachtzame wijze waarop Borger schrijft over waarde voelt eigentijdser. Dit is de richting die we eigenlijk uitgaan.

Vuile lakens is op zijn sterkst wanneer de schrijvers eens niet proberen om kaders te doorbreken, maar voorzichtig uittesten waar de grenzen precies zitten. Zo onderzoeken ze het begrip “consent” (waar ligt de grens tussen prettig en onprettig?) en het fluïde karakter van geaardheid (niks “born this way”). In hun hoofdstuk over maagdelijkheid komen ze uiteindelijk zelfs bij de vraag uit wat seks precies is. Bij welke seksuele handeling verlies je nu eigenlijk je maagdelijkheid? Op die momenten, wanneer de schrijvers open vragen stellen, is hun boek niet alleen oprecht maar ook écht eigentijds. Het onderzoeken van grijze gebieden is bij uitstek een hedendaags onderwerp. Het had de schrijvers goed gepast als ze voor meer focus hadden gekozen.

Ook Soms is liefde dit was gebaat geweest bij focus. Het boek is brief noch zelfonderzoek, maar boven alles een zoektocht naar hoe de schrijver zichzelf kan zijn, hoofd en lijf met elkaar verenigd in een dans. Het wringt dat ze toch koos voor de vorm van een brief, dat ze haar geliefde – die niet alleen naamloos is maar ook geheel gespeend van persoonlijkheid – bij haar zoektocht betrekt. Wil je een relatie aangaan, wat de briefvorm wel suggereert, dan moet je zoeken naar een manier waarop je allebei jezelf kan zijn.

‘Lief, ik vraag me opeens angstig af: wanneer is een seksuele zoektocht verdiepend, en wanneer is het aandachttrekkerij?’ Wanneer haar lief erachter komt dat Borrel een ander heeft gekust bijt hij haar toe dat ze niet alles kan hebben. Borrel will have her cake and eat it too: ‘Maar waarom kunnen mensen niet alles hebben?’ Dat ze vervolgens het taoïsme – een kus met een ander is “geen wereldramp” – en John Updike – ‘overspel “is een manier om jezelf een avontuur cadeau te doen”’ – aanhaalt, suggereert dat ze niet zozeer zichzelf wil bevragen, als wel naar een reden zoekt om geen sorry te hoeven zeggen.

---

In opdracht van De Groene Amsterdammer