blog
Nieuws #185
30/12/2023

Nu op YouTube: het video-essay dat ik afgelopen jaar samen met Menno Kooistra maakte. Hitchcock's Gaze: What It Means to Be Looked at gaat over de male gaze in de films van Alfred Hitchcock, over de verheerlijking van vrouwelijke passiviteit, over Marilyn Monroe, Gone Girl en Ophelia. Gebaseerd op de ideeën uit mijn essaybundel Pose

Bekijk het video-essay hier



Bericht #55
28/12/2023

Van alle films die in 2023 uitkwamen in de Nederlandse filmtheaters bevielen deze tien me het best:

1. Asteroid City | Wes Anderson
2. The Eternal Daughter | Joanna Hogg
3. Knock at the Cabin | M. Night Shyamalan
4. Roter Himmel | Christian Petzold
5. The Killer | David Fincher
6. Anatomy of a Fall | Justine Triet
7. Fallen Leaves | Aki Kaurismäki
8. Saint Omer | Alice Diop
9. Return to Seoul | Davy Chou
10. Godland | Hlynur Pálmason

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Ook erg goed (in min of meer willekeurige volgorde):

  • Sick of Myself | Kristoffer Borgli
  • Kokomo City | D. Smith
  • Dungeons & Dragons: Honor Among Thieves | John Francis Daley & Jonathan Goldstein
  • Barbie | Greta Gerwig
  • Mission: Impossible – Dead Reckoning Part One | Christopher McQuarrie
  • The Fabelmans | Steven Spielberg
  • May December | Trodd Haynes
  • Oppenheimer | Christopher Nolan

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Geen Nederlandse release, wel het noemen waard:

  • Showing Up | Kelly Reichardt
  • You Hurt My Feelings | Nicole Holofcener

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Hier vind je ook nog wat uitleg bij mijn top-vijf, op de website van de Filmkrant
Hier vind je nog enkele andere jaarlijstjes, zoals mijn favoriete boeken van het afgelopen jaar



Bericht #54
25/11/2023

In opdracht van De Balie schreef ik een essay over Marguerite Duras, dat ik voorlas tijdens een avond over de heruitgave van Duras' De minnaar. Het optreden is hier terug te kijken. Hieronder plaats ik de tekst in zijn geheel.

Ook schreef ik over De minnaar, voor De Standaard. Ook deze recensie is hieronder te lezen.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Over negatieve ruimte

In Hiroshima mon amour is er een zij en een hij. Zij is Europees, hij is Aziatisch. Haar huid is wit, de zijne donker. Zij is een vrouw, hij is een man. Hun lichamen steken tegen elkaar af. Tegelijkertijd vormen ze een geheel.

Marguerite Duras was schrijver en filmmaker. Ze schreef films, zoals Hiroshima mon amour, een scenario dat in 1959 werd verfilmd door Alain Resnais, en ze regisseerde films. Korte films, speelfilms, altijd vernieuwend, experimemteel, interessant.

Marguerite Duras was schrijver en filmmaker. Ze was van het woord en van het beeld. Ze liet de woorden en de beelden tegen elkaar afsteken, zoals in de eerste minuten van Hiroshima mon amour. Ze liet beelden tegen elkaar afsteken. Ze liet thema’s met elkaar contrasteren.
    In Hiroshima mon amour steekt liefde af tegen vernietiging, staan twee mensen afgetekend tegen de wereld. Er is de herinnering, die onbetrouwbaar is, vloeibaar, en er is de wereldgeschiedenis die wordt vastgelegd. Er is een nieuwe affaire en er is een oud trauma. Ze steken tegen elkaar af maar spreken elkaar niet tegen. Ze vormen een geheel.

Het woord en het beeld. Ook De minnaar opent met een beeld opgetrokken uit woorden. De verteller wordt benaderd door een man, die zegt dat hij haar al heel lang kent. Iedereen vond haar zo mooi toen ze jong was, zegt hij, maar hij vindt haar nu mooier. ‘Liever dan het gezicht dat u als jonge vrouw had,’ vertelt hij haar, ‘zie ik uw gezicht nu, verwoest.’
    Verderop stelt de verteller, die soms “ik” is, en soms “zij”, dat haar gezicht al oud, verwoest was toen het nog jong was. Het was jong en oud tegelijk, haar ogen liepen vooruit op de tijd. De tegenstellingen overlappen elkaar en vormen één beeld.
    Duras vertelt over verwoesting – de atoombom in Hiroshima mon amour, het gezicht in De minnaar, allesvernietigende oorlog en zelfdestructie. Maar terwijl ze vertelt over verwoesting creëert ze.

In de korte film Les mains négatives uit 1978 trekt Parijs voorbij terwijl een auto de stad doorkruist. De stad beweegt, de nacht wordt dag. Wij bewegen, en toch lijken we stil te staan. Het veranderen van het uitzicht is een constante.
    Over de beelden ligt een voice-over – een techniek waarbij woorden afsteken tegen beelden, en dus een die Duras veel gebruikt, vaak ingesproken door haarzelf. In Les main négatives leest Duras een tekst voor, een gedicht, over prehistorische handafdrukken in Europese grotten. De afdrukken van handen, de negatieve handen, zijn een schreeuw, vertelt ze, maar een schreeuw kan ook een liefdesverklaring zijn. Wij bewegen, de handen staan stil. We zien de stad, maar we horen de leegte die ooit was.

Er is een zij en een hij. Oost en west. De stad, de eeuwigheid. Een affaire, de wereld. Marguerite Duras brengt alles terug tot elementen. Met die elementen schuift ze. Ze legt ze aan elkaar. Ze zoekt tegenstellingen, verbanden. Ze steekt ze tegen elkaar af, ze zoekt een geheel. Ze herhaalt, herhaalt, herhaalt.

In Baxter, Véra Baxter, een speelfilm uit 1977, is de hoofdpersoon niet meer dan een naam, een vrouw opgetrokken uit verhalen. Er is een huis, dat zelfs leeg lijkt als Véra Baxter er doorheen beweegt. Er is een relatie, die gestalte krijgt in een telefoongesprek. Dit zijn de elementen: een naam, een huis, een relatie. Langzaan wordt het huis gevuld met taal.
    Véra Baxter wordt tweemaal bezocht, door twee verschillende vrouwen. Uit de gesprekken die ze voeren komt een beeld tevoorschijn van de relatie tussen Véra Baxter en haar man. De relatie bestaat nog en hij is voorbij. Het huis wordt nog bewoond en toch is het leeg, zoals het gezicht uit De minnaar oud en jong tegelijk is, zoals de ogen vooruitlopen op de tijd.

In India Song, uit 1975, dwalen rijke mensen door een villa in de tropen. Net als in Baxter, Véra Baxter zijn het niet de beelden die het verhaal vertellen. In beeld zien we een prachtige vrouw, jonge mannen in smoking. Ze dansen, ze vervelen zich. Ze worden weerkaatst in een muurvullende spiegel, alsof ze tot geesten zijn verworden terwijl ze nog leven. Via de voice-over horen we gesprekken die vertellen over de affaires van de vrouw. We horen de tango’s binnen en een aanhoudend geschreeuw buiten – een liefdesverklaring.
    Ook in Baxter, Véra Baxter horen we muziek, eentonige muziek, een constante. We zien beelden van bomen, van de zee. Ook dit zijn constanten. De muziek herhaalt zich. Herhaalt zich, herhaalt zich, herhaalt zich. Ook in de herhaling zit stilstand. Ook in de leegte is iets te vinden. En andersom klopt het ook: overal is leegte.

In Hiroshima mon amour zegt de Zij tegen de Hij: ‘Ik herinner me je. Wie ben je?’ Ze zegt: ‘Je verwoest me. Je bent zo goed voor me.’ We zien een zwarte plek tegen een steen. Het is een van de afdrukken die te vinden zijn in Hiroshima, afdrukken van ontzielde lichamen. Een allesvernietigende flits doodde en legde vast. In Hiroshima mon amour blijft Hij maar herhalen dat Zij niets weet over Hiroshima. Je vergist je, zegt Zij. Ze herinnert zich Hiroshima in schaduwen en steen.
    Marguerite Duras schuift met de elementen. Ze legt ze aan elkaar, zoekt tegenstellingen en verbanden. Er is de afdruk van een lichaam en er zijn de afdrukken van handen. Negatieve lichamen, negatieve handen. Dáár wil ze het over hebben – over negatieve ruimte, over de tegenstelling die een geheel vormt. Ze wil het hebben over de leegte. En precies daarmee vult ze die.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Over De minnaar

Een “beeld” noemt de verteller het. Een meisje van “vijftienenhalf”, een kind nog, steekt de rivier Mekong over met een veerpont, van het pensionaat waar ze woont naar het lyceum waar ze naar school gaat. Het zijn de vroege jaren dertig. Met haar moeder en haar twee broers woont dit meisje in de Franse kolonie Indochina. Het beeld, schrijft de verteller, duurt zo lang als de overtocht over de rivier. Ze beschrijft haar vijftienenhalve zelf van een afstand, alsof ze naar een foto kijkt. Het kind is iel. Ze draagt een herenhoed en schoenen van goudlamé, een riem om haar katoenen jurk. Haar eigenzinnige kledingkeuze wordt opgemerkt. Ze wordt benaderd door een Chinese miljonairszoon, die meer dan twee keer zo oud is als zij. Het meisje bekijkt zichzelf door zijn ogen en decennia later, als ze in haar getuigenis de ik-vorm afwisselt met derde persoon enkelvoud, doet ze dat nog steeds.

De minnaar van Marguerite Duras, dat voor het eerst werd gepubliceerd in 1984, is fictief en autobiografisch. Het is een verhaal dat de schrijver al vele malen eerder had verteld en een dat ze altijd had verzwegen. Later zou ze de gebeurtenissen uit De minnaar tegenspreken, maar dat maakt ze niet per se onwaar. Duras groeide inderdaad op in Indochina, in een in armoede vervallen gezin. Ze had inderdaad een kwetsbaar broertje, een dominante oudere broer en een falende moeder. Ze had een oudere minnaar, die van Chinese afkomst was. Wat was het dat zich afspeelde tussen het kind en de man? Was het liefde of was het lust? Was het sekswerk of was het misbruik? Was het het kind dat profiteerde, of was het de man?

In De minnaar is het de man die het kind benadert. Hij biedt haar een sigaret aan, vraagt waar ze vandaan komt, merkt op dat ze mooi is. Hij nodigt haar uit in zijn auto, een zwarte Morris-Léon Bollée bestuurd door een chauffeur, en zij stapt in. De schrijver geeft het kind een mate van controle. ‘Ik ben al op de hoogte,’ laat ze het meisje denken. ‘Ik weet dingen.’ Het meisje werd niet gekozen, ze koos zélf. Duras schrijft: ‘Zij voelde zich tot hem aangetrokken, het hing alleen van haar af.’ Maar is dat wel zo? Het meisje wordt al langer door mannen bekeken, al járen. Het verklaart de vilten hoed en hoge hakken: ze geven haar zeggenschap over wat de mannen zien als ze haar bekijken. Is dat een keuze? Of is het noodzaak? Dit is wat meisjes doen als ze merken dat er naar ze gekeken wordt: ze proberen controle te krijgen over de blik. Wat kunnen ze anders?

Een plot heeft De minnaar nauwelijks, dat is niet wat Duras interesseert. In plaats daarvan trekt ze een ruimte op, waarin ze eindeloos rondjes loopt. In deze ruimte bestaan geen tegenstellingen. Hier is pijn is hetzelfde als genot. Hier ben je juist eenzaam als je samen bent en heb je je moeder net zozeer lief als dat je haar haat, is zij een “kreng” en een “lieveling”. Een gezicht kan tegelijkertijd jong en oud zijn, mooi en verwoest, want ook tijd is afwezig in de ruimte van De minnaar. Verleden en tegenwoordige tijd wisselen elkaar af. Gebeurtenissen lopen door elkaar heen en herhalen zich. In de tropen bestaan geen jaargetijden. De seizoenen verstrijken niet, alles staat stil. ‘Heel vroeg in mijn leven,’ luidt de beroemde zin uit De minnaar, ‘was het te laat.’

Het meisje is net een tiener als ze verklaart schrijver te willen worden. Het is haar manier om weg te komen uit het verstikkende gezin, zoals ook haar minnaar een weg naarbuiten is, een weg richting autonomie. Haar overtocht over de Mekong, het “beeld” waar De minnaar mee opent, is dan ook een symbolische – een rite de passage die het einde van de jeugd markeert. Maar zoals de veerpont niet écht ergens naartoe gaat, maar simpelweg heen en weer, zo kan de verteller niet écht aan haar jeugd ontsnappen. Duras vertrok uit Indochina en bouwde een leven op in Frankrijk. Het schrijven stelde haar in staat om haar jeugd te bekijken van een afstand, en zichzelf alsof ze een naar een foto keek. Ze herschiep het verleden, maakte van zichzelf een verteller, die dan weer “ik” was en dan weer “zij”. En toch bleef ze maar terugkeren naar die jeugd. Terug naar het gezin, naar de minnaar, naar de tropen. Terug naar de kolonie waar de Fransen zich superieur wanen en zich tegelijkertijd begraven in schaamte. Steeds weer trok Duras die ruimte op, om er eindeloos rondjes in te lopen. Het is deze obsessie, de koortsachtige noodzaak die Duras gevoeld moet hebben, die De minnaar tot een meesterwerk maakt.

De minnaar, Marguerite Duras
Vertaald door Kiki Coumans | Met een voorwoord door Connie Palmen
Uitgeverij De Geus | Salamander Klassieker



Nieuws #184
25/11/2023

Voor De Groene Amsterdammer schreef ik een groot stuk over Sofia Coppola: over haar films, haar leven; over de sad girls die haar films bevolken en wier passiviteit al dan niet door haar verheerlijkt wordt. Met speciale aandacht voor Coppola's recente "coffee table book" Archive (uitgebracht door Mack Books) en haar nieuwste film Priscilla, waarover ik ook een recensie schreef voor de Filmkrant.

Is er iets meisjesachtiger dan roze gelakte teennagels? Is er iets meisjesachtiger dan een slaapkamer vol met knuffels, kaarsen, flesjes parfum? Landerig hangen meisjes op bed, haar draaiend om hun vingers, plukkend aan elkaar. In schoolschriften vormen krulletters jongensnamen, worden potloodportretten omlijst met hartjes. Is er iets esthetischer dan meisjesverdriet? Achter een raam verschijnt een hartvormig gezichtje. De lichten van buiten geven haar sproetjes, een schaduw versluiert haar gezicht. Of we zien haar in bad, eenzaam en passief. De wereld beweegt en zij staat stil. Dit is het beloofde meisjesland van Sofia Coppola, de filmmaker die meisjes laat rondlopen in poppenhuizen. In werelden opgetrokken uit pasteltinten bekijken meisjes met porseleinen gezichten zichzelf in de spiegel, houden ze hun hoofd scheef als ze een selfie maken. Ze vervelen zich op hun tienerkamer of verlangen naar de levens van celebrity’s. Ze verdwalen in de weelde van Los Angeles of tussen de lichtreclames van Tokio.

In Marie Antoinette (2006) laat Sofia Coppola de beroemdste vrouwelijke monarch van het Westen dwalen door de gangen van Versailles, als het kind dat ze eigenlijk was. In The Bling Ring (2013) zijn het Amerikaanse tieners die zich laten verleiden door roem en rijkdom, in het Hollywood van de jaren nul. Lost in Translation (2003) en Somewhere (2010) spelen zich af in hotels, respectievelijk Park Hyatt in Tokio en Chateau Marmont aan Sunset Bouvelard, terwijl The Beguiled (2017) zich afspeelt tijdens de Burgeroorlog, op een kostschool in het Amerikaanse Zuiden. On the Rocks (2020) gaat, net als Somewhere, over een vader-dochterrelatie, en Lick the Star (1998), de korte film waarmee Coppola debuteerde, over giftige meisjesvriendschappen op een middelbare school.

In The Virgin Suicides (1999), Coppola’s verfilming van Jeffrey Eugenides’ roman, zetten de zusjes Lisbon zich af tegen hun streng religieuze ouders, in de Amerikaanse suburbs van de vroege jaren zeventig. Wanneer de meisjes worden opgesloten in huis, en hun buurjongens met verrekijkers toekijken hoe ze wegkwijnen achter de ramen, verandert het huis met white picket fence daadwerkelijk in een levensgroot poppenhuis, en de levenslust van de zusjes in een groot meisjesverdriet. De meisjes van Coppola verlangen, verdwalen en verwelken als bloemen. Aan haar leger van sad girls voegt ze met Priscilla nog een meisje toe – de tienerbruid van de beroemdste heartthrob ter wereld.

Lees hier mijn essay over Sofia Coppola en haar beloofde meisjesland in De Groene

Lees hier mijn recensie van Priscilla in de Filmkrant



Nieuws #183
25/11/2023

De veelvormige teksten die Uitgeverij HetMoet de afgelopen jaren publiceerde op hun website onder de noemer "Mammoetjes" zijn nu verzameld in de bundel Vreselijk verlangen. Ook ik schreef een Mammoetje, getiteld Muffins, dat ik voor de gelegenheid licht herschreef. 

Verder: voor de Filmkrant schreef ik over Unlikeable Female Characters, een niet erg geslaagd essayboek over stereotiepe vrouwenrollen, en wat er interessant, plezierig en belangrijk is aan onsympathieke vrouwelijke personages.

Voor De Balie schreef ik een tekst over de films van Marguerite Duras. Dit verhaal is hier terug te kijken, net als het gesprek dat Connie Palmen en Oek de Jong voerden met Ianthe Mosselman over de nieuwe vertaling van Duras' De minnaar

Over dat boek schreef ik zelf ook, in mijn eerste boekrecensie voor De Standaard.



Nieuws #182
16/11/2023

Dit jaar kwam The Oldest Thing uit, het nieuwe boek van kunstenaar Ruth van Beek, uitgegeven door Van Zoetendaal. In het boek zijn zeven van mijn Engelstalige gedichten opgenomen, waaronder het gedicht dat het boek zijn titel gaf: The Oldest Thing

Lees meer over The Oldest Thing op de website van Van Zoetendaal

The Oldest Thing werd dit najaar genomineerd voor de Paris Photo-Aperture PhotoBook Awards

Jan Postma schreef over The Oldest Thing voor De Groene Amsterdammer



Nieuws #181
02/10/2023



Nieuwe publicaties:

Mijn korte verhaal 'Deze stad zonder dichters', een pastiche op hardboiled literatuur, in De Revisor. Lees het online

Mijn gedicht The Word Is O (ook in Nederlandse vertaling), dat ik schreef naar aanleiding van de tentoonstelling van Kristina Sedlerova Villanen in P/////AKT, is onderdeel van het boek Turning to Dust and Bones. Lees het gedicht ook op DIG

Mijn essay over het fotoboek Polaroid 54/59/79 van Dana Lixenberg, voor De Witte Raaf. Lees het online



Nieuws #180
08/07/2023

Ik schreef over Barbie. In aanloop naar de release van Greta Gerwigs film schreef ik voor de Filmkrant een essay over de herwaardering van wat ik graag "meisjescultuur" noem (met speciale aandacht voor lievelingspopcast Sentimental Garbage) en nadat ik de film gezien had schreef ik ook nog een recensie voor de website van de Filmkrant. Verder liet ik mijn gedachten over de film gaan in een Brainwash Take Away-filmpje voor de Instagram-pagina van Omroep Human.

Voor tijdschrift MacGuffin ontleedde ik het personage van de Log Lady uit de iconische serie Twin Peaks van David Lynch en Mark Frost.

Voor het zomernummer van De Groene Amsterdammer schreef ik een essay over het stereotype van het domme blondje, waaronder Pamela Anderson, Britney Spears en Paris Hilton, en over hoe we haar misschien niet dom maar juist verwarrend slim vinden. 

Ook voor De Groene: mijn stuk over de verschillende incarnaties van Hans Christian Andersens De kleine zeemeermin, de schoonheid van het hervertellen en het wezen van Andersens sprookje. Ook was ik te gast in Volkskrant-podcast Culturele Bagage om het te hebben over de nieuwste versie van De kleine zeemeermin: Disney's The Little Mermaid.

Voor de filmbijlage van de Volkskrant schreef ik recent twee grote stukken: over de erotische thriller (naar aanleiding van het nieuwste seizoen van andere lievelingspodcast You Must Remember This) en over het type film dat op een heerlijke manier mislukt is (naar aanleiding van haaienfilm Meg 2: The Trench).

Ik keek, naar aanleiding van zijn nieuwste film Asteroid City, terug op het oeuvre van Wes Anderson, en schreef daarover voor De Groene.

Voor de Nederlandse Boekengids schreef ik een essay over verschillende vrouwen die schrijven over vrouwen die schrijven, waaronder Kate Zambreno en Amina Cain. 

Voor het dossier Cringe van platform DIG schreef ik een essay over Playboi Carti en autotune.

Voor De Standaard schreef ik een persoonlijk essay over jezelf verstoppen en laten zien, met bijrol voor Agatha Christie.



Nieuws #179
18/04/2023

In 2023 schreef ik, tot nu toe:
- in de Filmkrant: een uitgebreid stuk over Philip Marlowe, de archetypische privédetective uit de boeken van Raymond Chandler die vervolmaakt werd op het witte doek. Naar aanleiding van Liam Neesons vertolking van de private dick in het recente Marlowe;
-
in het meest recente nummer van literair tijdschrift nY: een essay over de dood in film, en de dood van mijn vader, getiteld Filmavond in het spookhuis;
- in De Groene Amsterdammer: een stuk over de Noorse film Sick of Myself

Ook zette ik op Medium een Engelse vertaling van mijn stuk over Blonde, de verfilming van Joyce Carol Oates' gelijknamige "fictieve biografie" over Marilyn Monroe.

En mijn agenda voor de komende weken ziet er zo uit:
- op donderdag 20 april geef ik een lezing over boze vrouwen in films tijdens Brainwash Night (Radion, Amsterdam);
- op zaterdag 22 april draag ik de twee Engelstalige gedichten voor die werden gepubliceerd in het boekje Fruits of Labor met werk van Ruth van Beek en Mariken Wessels, tijdens de finissage van de gelijknamige tentoonstelling in The Ravestijn Gallery (Amsterdam);
- op 26 april leid ik Jane Campions The Piano in, in de Schuur in Haarlem (i.s.m. de Filmkrant);
- en op 8 juni leid ik in Lab111 in Amsterdam cultfilm The Love Witch in, in het kader van het programma Witch Way Now?



Nieuws #178
29/03/2023

Pose is genomineerd voor de Jan Hanlo Essayprijs!

Ook genomineerd zijn De straatwaarde van de ziel van Roel Bentz van den Berg, De gelabelde van Dilara Bilgiç, Liefdesverklaring aan de Nederlandse taal van Mira Feticu en Is dit alles? van Jan Postma. De uitreiking vindt plaats op 17 mei in De Balie in Amsterdam.

Lees meer over de prijs hier
Lees het persbericht hier



Oudere berichten